Ziekte bij Tollers

Volg Fay's Vision's Highlights Op Facebook

Gezondheidsproblemen en ziektes bij Tollers

Zoals bij andere bekende hondenrassen, zijn er ook bij de Nova Scotia Duck Tolling Retriever ziektes en erfelijke afwijkingen. De meeste afwijkingen en erfelijke aandoeningen kunnen we al testen. Helaas geldt dit nog niet voor alle ziektebeelden.

Geteste ziektes

Nova Scotia Duck Tolling Retrievers worden op verschillende ziektes getest. Fay’s Vision heeft de meest voorkomende hieronder op een rijtje gezet, zodat je alert blijft bij de aanschaf van een toller pup!

rasstandaard toller

1. Progressive Retinal Atrophy ( PRA-prcd )

Dit is het meest voorkomende oogprobleem en is helaas vrij breed in het ras doorgedrongen. Aangezien er een DNA-test voor PRA-prcd beschikbaar is, is het mogelijk om clears (A, normaal; nn), dragers (B; nX) en getroffen honden (C; XX) te identificeren. Met dragers en aangetaste honden kan nog steeds worden gefokt, maar dat moet dan wel met een fokpartner die clear is. De voorkeur gaat uiteraard naar fokken met alleen honden die vrij zijn. Echter als we dat doen dan maken we de genenpool weer kleine (zie blog Erfelijkheid).

PRA getroffen honden kunnen eerst nachtblind worden, en uiteindelijk volledig blind. Meestal gebeurt dit wanneer ze ouder zijn.

2. Collie Eye Anomaly ( CEA / CH )

Nog niet zo lang geleden (2012-2013) werd een nieuw oogprobleem in het ras vastgesteld, namelijk Collie Eye Anomaly ( CEA / CH ) dat gelukkig niet zo breed verspreid is in het ras van de Nova Scotia Duck Tolling Retriever als de PRA. Er bestaat ook voor CEA een DNA-test waarmee  we clearing (A, normaal; nn), dragers (B; nX) en getroffen honden (C; XX) kunnen identificeren. Net als in het geval van PRA-prcd is ook CEA / CH een recessief gen en bij het fokken van aangetaste honden en dragers moet de andere fokpartner clear zijn. Dit om te voorkomen dat er puppy’s met deze ziekte worden geboren.

Door deze ziekte getroffen honden kunnen volledig blind worden, licht aangetaste honden kunnen normaal zien. 

In 2019-2020 is overwogen dat CEA testen niet verplicht is voor Tollers. Verantwoordelijke fokkers zullen echter wel testen en proberen het gemuteerde gen kwijt te raken.

Honden die in de fokkerij worden gebruikt, moeten klinisch oogonderzoek laten uitvoeren (ECVO). Op dit moment zijn er verschillende Tollers met (milde) distichiasis, die niet mogen worden genegeerd, maar wel voorzichtig worden weg gefokt. Omdat Nova Scotia Duck Tolling Retrievers een zachte vacht hebben, is distichiasis meestal geen probleem voor de hond. Tijdens het ECVO onderzoek wordt ook gekeken naar  de ontwikkeling van erfelijke staar.

3. Heupdysplasie en Elleboogdysplasie

Alle honden die in de fokkerij worden gebruikt, moeten röntgenfoto’s van heupen ( heupdysplasie) en ellebogen ( elleboogdysplasie) laten maken. Er wordt uitgebreid gekeken naar de aansluitingen van het kom en kopgewricht van de heup en naar de aansluitingen van de elleboog. De dierenarts stuurt de foto’s naar de Raad van Beheer en deze geeft een eindbeoordeling. HD A is heel goed, HD B is goed, HD C is matig maar kan nog wel in de fok met een HD A partner (het gebeurt in Nederland echter niet vaak dat met deze hond gefokt wordt), HD D is slecht en moet uit de fok worden gehaald.

De beoordeling van de ellebogen is vrij, graad 1, graad 2 of graad 3. Het is wenselijk om alleen met ED vrije honden te fokken. 

novia scotia duck tolling retriever

4. Gespleten gehemelte

Gespleten gehemelte wordt veroorzaakt door ten minste 3 problemen. Voor 2 van hen bestaat DNA-test:

  • gespleten gehemelte ( CP1 )
  • gespleten lip / gehemelte / syndactylie ( CLPS )

Pups met 2 gemuteerde genen worden visueel aangetast en levend geboren. Meestal zijn de getroffen puppy’s reutjes en worden ze geboren met een gespleten lip met of zonder gespleten gehemelte, terwijl teefjes vaker gespleten gehemelte hebben zonder een gespleten lip. Het verzorgen van puppy’s met een gespleten gehemelte is erg moeilijk. Ze moeten daarom zo snel mogelijk een operatie aan het gehemelte ondergaan. Als ze overleven en de operatie succesvol is, kunnen ze een normaal leven leiden, maar mogen ze nooit als fokdier worden ingezet. Hun broers en zussen kunnen dragers zijn (dit kun je natuurlijk testen) en kunnen het beste gefokt worden met een “vrije”partner.

5. Degeneratieve myelopathie ( DM / CDRM )

Dit is ook een recessief gezondheidsprobleem dat alle rassen treft, Nova Scotia Duck Tolling Retrievers zijn hierop geen uitzondering. Het beïnvloedt het ruggenmerg, beginnend met een verzwakking van de achterpoten, die doorgaat in verlamming van achterpoten. Er is geen remedie voor de ziekte die meestal later in het leven van de hond begint. Na de prognose leven honden meestal nog 6 maanden tot 3 jaar.

6. Degeneratieve encefalopathie ( DEN )

Dit is een slaapstoornis (recessieve hersenziekte). Honden zijn meer en meer angstig, hebben concentratieproblemen, hebben problemen met coördinatie, zwemmen rechtop, hebben problemen met springen, vallen wanneer ze bochten maken. Soms kunnen ze agressief zijn tegenover andere honden en zelfs tegenover mensen. Tijdens het slapen en dromen zijn de bewegingen en vocalisatie van de hond erg overdreven aanwezig.

ziekten bij toller retrievers

7. Ziekte van Juveniele Addison ( JADD )

De ziekte van Juveniele Addison ( JADD ) vindt meestal plaats vóór de leeftijd van 4 jaar. Klieren stoppen met het afscheiden van de natuurlijke steroïde hormonen die de niveaus van glucose, natrium en kalium in het bloed reguleren. De ziekte is vergelijkbaar met de ziekte van Addison bij mensen. Er bestaat een DNA-test voor deze ziekte.

8. ​Chondrodystrofie ( CDDY)

Deze ziekte is helaas vrij breed verspreid in het Nova Scotia Duck Tolling Retriever ras. Vanwege de vroege veranderingen van groeiplaatjes in de voorpoten stopt de groei in de hoogte te vroeg. Daarom blijven de honden achter in de groei. Hun lichaam is meestal veel langer (ze ontwikkelen zich normaal in alle andere dimensies behalve in hoogte. Als een van de botten van de voorpoten sneller groeit dan de andere, kan de hond eindigen met C hondrodysplasia ( CHO), dat wil zeggen kromme benen.

Andere mogelijke ziektes

  • Epilepsie: Begint meestal tussen de 5 en 6 jaar. Fokken met ouderen honden geeft meer zekerheid op het niet doorgeven van de ziekte omdat epilepsie bij de oudere hond niet tot uiting is gekomen. Er zijn voor deze aandoening momenteel nog geen DNA testen beschikbaar.
  • Doofheid kan worden getest tijdens de puppy-test. Dit wordt gedaan door respons op geluid en uitgevoerd op de leeftijd van 7 weken. Bij twijfel over het gehoor kan een BAER test worden gedaan.
  • Megaesophagus: is een vergrote slokdarm, dat wil zeggen dat de gespierde buis die de keel met de maag verbindt, verminderde beweeglijkheid heeft, daarom moet de hond rechtop eten om de zwaartekracht van het voedsel naar de maag te duwen )
  • Reumatische aandoening
  • Op steroïden reagerende meningitis – arteritis, overgevoeligheid voor vaccinaties

Hart controle

Het hart van alle honden wordt gecontroleerd tijdens vaccinaties, vooral voor honden die in de fokkerij worden gebruikt is controle belangrijk om hartproblemen (longstenose) te voorkomen.